H.F. Boot (1877-1963) Heer en leermeester

17 februari – 3 juli 2018

‘Hij is ongewassen, zijn kleren zijn vuil, kapot, zijn nagels zijn zwart. En toch is hij, hoe merkwaardig het klinkt, op en top een heer.’
Barend Rijdes, 1947

‘Nestor van de 20e-eeuwse Haarlemse School,’ wordt Henri Frédéric Boot genoemd. De erudiete en eigenzinnige kunstschilder groeit op in een gegoede familie waar hij een traditionele opvoeding krijgt. Tijdens zijn studie klassieke talen blijkt zijn passie voor de kunst groter.

Boot wordt een conventionele schilder, voor wie het doorgronden en vastleggen van de alledaagse werkelijkheid het hoogste doel is. De ambachtelijke kant van kunst staat centraal, net als zijn fascinatie voor het eenvoudige volkse leven. Een goede kunstenaar behoort niet tot de elite, maar is een vakman die in armoede ploetert tot zijn werk af is. Voor de belangen van zijn ‘ploeterende’ medekunstenaars zet Boot zich zijn leven lang in als actief lid van vele kunstenaarsverenigingen, waaronder ook de Kultuurkamer tijdens WOII. De laatste zorgt ervoor dat Haarlemmers hem na de oorlog met gemengde gevoelens bekijken. Toch blijven zijn vrienden waaronder Godfried Bomans, Lodewijk van Deyssel, Harry Mulisch en Mari Andriessen hem trouw.

Ondanks zijn goede komaf kiest Boot voor een leven in armoede. Bijna een halve eeuw woont hij in zijn sterk vervuilde woonhuis en atelier aan het Klein Heiligland. Hier geeft hij les aan vele kunstenaars onder wie Otto B. de Kat, Poppe Damave en Wim Steijn. Bij Kees Verwey is zijn invloed het meest zichtbaar. Huisgenoot Anton Heyboer moet niets van Boots werk hebben, maar raakt onder de indruk van diens leefwijze.

De tentoonstelling belicht het leven van deze geliefde leermeester aan de hand van zijn kunstwerken en die van zijn leerlingen.

Activiteiten
In samenwerking met Gilde Haarlem worden stadswandelingen georganiseerd op 23 februari, 18 maart, 13 april en 27 mei. Er komen portretschildersessies voor jong en oud en diverse lezingen.

Share This