Geschiedenis Museum Haarlem
Museum Haarlem werd 25 augustus 1975 opgericht als Historisch Museum voor Zuid-Kennemerland. Tot 1988 was er nog geen gebouw om tentoonstellingen te organiseren. Het museum bestond louter op papier. Wel waren er af en toe tentoonstellingen op locatie.
In 1988 kreeg het museum (samen met de buren van het ABC architectuurcentrum Haarlem) de beschikking over een kleine ruimte aan het Groot Heiligland (antikraak). Drie zalen aan de straatkant van het gebouw werden ingericht als Historisch Informatie Centrum. De vrijwilligers die er toen werkten, beantwoordden vragen van nieuwsgierige bezoekers die meer over de geschiedenis van Haarlem of Zuid-Kennemerland wilden weten.
Toen in 1990 ook de rest van de begane grond aan de ruimte werd toegevoegd, ontstond er een echt museum. In de achterste zalen werd het Verhaal van Haarlem verteld en in de zalen aan de straatkant kwamen wisseltentoonstellingen.
Sinds november 1998 heeft het museum de status van erkend museum en is het door de fiscus als ANBI-instelling aangemerkt. In 2005 veranderde de naam in Historisch Museum Haarlem. En zes jaar later werd ook de eerste verdieping aan het museum toegevoegd. Toen kon de transitie naar Museum Haarlem in gang gezet worden: een museum dat bezoekers breed informeert over de geschiedenis en het heden van Haarlem, en hen prikkelt en uitnodigt om hier op een nieuwe manier naar te kijken.
Ondertussen is de begane grond verbouwd en het Gasthuis – ons entree, winkel, café en kleine exporuimte – geopend en is de naam veranderd in Museum Haarlem. Na deze eerste stap zijn er plannen ontwikkeld voor de verbouwing van de bovenverdieping waar de nieuwe vaste opstelling over de geschiedenis van de stad en regio moest komen. Deze is in 2020 feestelijk door de burgemeester geopend.

Geschiedenis pand
Een grote brand in 1576 verwoestte delen van de Haarlemse binnenstad, waaronder het Oude (en eerste) Gasthuis op de Botermarkt (zeker al sinds 1282) en het in 1335 geopende Nieuwe of Groote Gasthuis, waarvan dertien jaar later de naam veranderde in St. Elisabeths Gasthuis, naar de heilige Elisabeth van Thüringen. Dit gasthuis stond op het huidige Verwulft.
Het stadsbestuur, dat na de reformatie het terrein van het Minderbroederklooster heeft onteigend, wijst dit gebied tussen Kleine Houtstraat en Groot Heiligland toe aan de regenten van het St. Elisabeths Gasthuis. Vanaf 1597 gebruikt men het klooster als gasthuis voor de armen; rijke burgers worden nog altijd thuis verpleegd. Aan het Groot Heiligland bouwt men tussen 1608 en 1616 twintig Gasthuis- of Proveniershuisjes. Na de verbouwing in 1907 blijven er nog twaalf huisjes over.